0.1 Natuurlijke en kunstmatige magneten

In de natuur komen ertsen voor die ijzer aantrekken: magnetiet is een natuurlijke magneet.

Sinds het einde van de de eeuw kunnen we ook kunstmatige magneten maken. Hiervoor gebruikt men een legering van ijzer en andere stoffen. Zo zijn bijvoorbeeld AlNiCo-magneten opgebouwd uit Fe, Al, Ni en Co. De sterkste magneten die men tegenwoordig maakt, zijn de neodymiummagneten (Nd, Fe en B).

Een materiaal dat zijn magnetische eigenschappen heel lang kan bewaren, noemen we een permanente magneet.

0.2 Eigenschappen van permanente magneten

Permanente magneten hebben volgende eigenschappen:

(a)
magneten oefenen een aantrekkingskracht uit op bepaalde materialen zoals ijzer, kobalt en nikkel.
(b)
een gewone magneet heeft twee polen: een noordpool (N) en een zuidpool (Z). Een noordpool trekt een zuidpool aan. Twee gelijknamige polen stoten mekaar af.
(c)
als je een magneet in twee stukken breekt, heeft elk stuk een noord- en een zuidpool.
(d)
magnetiseerbare materialen zoals ijzer, staal ... en hun legeringen worden magnetisch in de buurt van een magneet. Men noemt dat magnetische influentie.

Er zijn harde en zachte magnetische materialen. Een hard magnetisch materiaal zoals staal is moeilijk te magnetiseren, maar behoudt zijn magnetische eigenschappen erg lang. Bij een zacht magnetisch materiaal zoals bv. weekijzer verdwijnt dat magnetisme praktisch volledig.